PDF
Stel PDF samen

AMBZ-zuidoost-logo_DEF-01.jpg 

Hormoontherapie
Endocriene behandeling met een aromataseremmer

Omdat de borstkanker bij u hormoongevoelig is, heeft u samen met uw arts besloten dat u wordt behandeld met endocriene therapie (hormoontherapie). Er zijn verschillende soorten endocriene therapie. Bij u wordt er een therapie met een aromataseremmer toegepast. In deze folder vindt u eerst algemene informatie over endocriene therapie, daarna volgt meer uitleg over een therapie met een aromataseremmer.

Wat is endocriene therapie?

Het woord ‘hormoon’ komt van het Griekse woord hormaein, dat ‘aansporen, in beweging zetten’ betekent. Hormonen zijn stoffen die in het lichaam boodschappen overbrengen. Ze geven opdrachten om bepaalde processen in gang te zetten of te stoppen. Een aantal organen in ons lichaam heeft hormonen nodig om goed te kunnen werken. Sommige organen hebben dit ook nodig voor hun groei en ontwikkeling. Voorbeelden hiervan zijn de borstklier, schildklier, prostaat en het slijmvlies van de baarmoeder. Als in deze organen kanker ontstaat, is die vaak (voor een deel) afhankelijk van de aanwezigheid van hormonen. Zolang de hormonen aanwezig zijn kan de tumor groeien. Zonder deze hormonen kan de groei van de tumor stoppen, kan deze kleiner worden of zelfs (tijdelijk) verdwijnen. Van dit verschijnsel maakt men gebruik bij endocriene therapie.

De behandeling met endocriene therapie kan op verschillende manieren worden toegepast, bijvoorbeeld met medicijnen die de aanmaak of werking van bepaalde hormonen remmen of blokkeren. Deze worden ‘antihormonen’ genoemd ofwel endocriene therapie.

Endocriene therapie bestaat dus meestal uit het blokkeren van de werking of afname van de productie van eigen hormonen. In zeldzame gevallen worden extra hormonen toegediend, waarbij juist de extra toediening zorgt voor de afremming van de kanker. Endocriene therapie kan naast behandeling met chemotherapie, radiotherapie en/of chirurgie gegeven worden. Bij endocriene therapie kan het wel enkele maanden duren voordat er effect optreedt.

Endocriene therapie bij borstkanker

Borstkliercellen hebben de hormonen oestrogeen en progesteron nodig om te kunnen functioneren en om te groeien. Die hormonen worden voornamelijk in de eierstokken en gedeeltelijk in de bijnieren en in het onderhuids vetweefsel gemaakt. De hormonen hechten zich aan de borstkliercellen op speciale hechtplaatsen: de receptoren.

Borstkankercellen hebben vaak ook deze receptoren. Als dat het geval is, kunnen oestrogeen en progesteron zich hechten aan de tumorcellen. Daardoor groeien de tumorcellen. De tumorcel wordt dan ‘hormoongevoelig’ genoemd.

Hormoongevoelige tumor

Bij ongeveer 30% van de vrouwen die nog menstrueren, is de tumor hormoongevoelig. Ná de overgang is dit percentage hoger: rond 65%. Als de tumor hormoongevoelig is, kan bij de behandeling van de borstkanker endocriene therapie worden gegeven. Endocriene therapie wordt soms als enige behandeling gegeven. Vaak wordt endocriene therapie echter gegeven als nabehandeling. Dus nadat de tumor uit de borst is weggenomen, na bestraling of na chemotherapie. Dit wordt een adjuvante behandeling genoemd. Adjuvant betekent aanvullend. Deze behandeling zorgt ervoor dat zeer kleine, niet opgemerkte kankercellen niet meer kunnen uitgroeien en daarmee uitdoven.

Soms schrijft de arts endocriene therapie voor als een neo-adjuvante behandeling, deze behandeling is vergelijkbaar met een adjuvante behandeling. Neo-adjuvant betekent dat u de aanvullende behandeling vóór de operatie krijgt om de tumor kleiner te maken en daardoor beter te opereren.

De endocriene therapie kan ook gegeven worden als palliatieve behandeling. De behandeling is dan gericht op het remmen van de ziekte en/of vermindering of het voorkomen van klachten. Genezing is dan niet meer mogelijk, maar wel (langdurige) remming en zelfs stilstand van de kanker.

Werking endocriene therapie

Endocriene therapie is gericht op het remmen of blokkeren van de geslachtshormonen. Op die manier wordt de groei van de tumor of van de uitzaaiingen afgeremd. Ook wordt de vorming van een nieuw gezwel uit een achtergebleven tumorcel of de groei van niet-genezen borstkanker geremd.

Hoe lang duurt behandeling met endocriene therapie?

Vrouwen die een aanvullende (adjuvante) hormoonbehandeling krijgen, moeten deze medicijnen meestal 5 - 7 en soms zelfs 10 jaar gebruiken om de kankercellen zo goed en zo definitief mogelijk uit te schakelen. Vrouwen met uitzaaiingen die de endocriene therapie als palliatieve behandeling krijgen, gebruiken de medicijnen in het algemeen levenslang om de tumor te onderdrukken.

Gebruik endocriene therapie

Endocriene therapie kan op een aantal manieren worden gebruikt. Er zijn verschillende soorten endocriene behandelingen. Welke behandeling uw arts voorstelt, is afhankelijk van verschillende omstandigheden: bent u al in de overgang of niet, is het een aanvullende behandeling of een palliatieve behandeling?

Een aantal medicijnen die de vrouwelijke hormoonwerking remmen zijn:

  • Tamoxifen (Nolvadex®)
  • Anastrozol (Arimidex®)
  • Exemestaan (Aromasin®)
  • Letrozol (Femara®)
  • Buselerine injectie (Suprafact®)
  • Gosereline injectie (Zoladex®)
  • Leuproreline injectie (Lucrin®)
  • Fulvestrant injectie (Faslodex®)

Het aantal fabrikanten van deze medicijnen is groot. Daardoor kunt u andere verpakkingen meekrijgen van uw apotheek. Waar u op moet letten is dat de vetgedrukte naam op het doosje staat. Dat is de werkzame stof.      

Bijwerkingen 

Bij endocriene therapie kunnen bijwerkingen optreden. Of u last krijgt van bijwerkingen, hangt in de eerste plaats af van de functie die uw eigen hormonen hadden voordat ze door de therapie werden uitgeschakeld of tegengewerkt. Met andere woorden: was u op dat moment vóór, in of na de overgang. Daarnaast worden bijwerkingen bepaald door het soort endocriene therapie. En natuurlijk reageert iedere patiënt anders op medicijnen, ook al gaat het om dezelfde behandeling. In deze folder leest u welke bijwerkingen allemaal op zouden kunnen treden.

De volgende bijwerkingen kunnen bij hormoontherapie voorkomen:

Overgangsverschijnselen (vervroegde overgang)

Als gevolg van de (vervroegde) overgang kunt u last hebben van verschillende klachten:

  • Opvliegers
  • Een droge vagina
  • Libidoverlies
  • Plasproblemen
  • Concentratiestoornissen
  • Stemmingsstoornissen
  • Slaapproblemen
  • Vermoeidheid
  • Hoofdpijn
  • Veranderingen van huid en haar
  • Gewichtstoename

Deze klachten kunt u ook hebben als u al in de overgang bent.

Het krijgen van opvliegers is de meest voorkomende overgangsklacht. Opvliegers worden veroorzaakt doordat bepaalde gebieden in de hersenen, verantwoordelijk voor de temperatuurregeling, verstoord worden door het stopzetten van de oestrogeenproductie. Te pas en te onpas ontstaat er van het ene op het andere moment een warmtegolf die vanuit de borst, rug en armen naar het hoofd stijgt. Dit gaat vaak samen met een rood gezicht en hevig zweten.

Ongeacht de temperatuur komen opvliegers zowel overdag als ’s nachts, binnens- en buitenshuis voor. Er zijn vrouwen die zo nu en dan een opvlieger hebben; anderen worden er vele malen per dag door overvallen. Ook ’s avonds en ’s nachts kunnen deze opvliegers zich voordoen. Uw nachtrust kan daardoor verstoord raken, waardoor u overdag vermoeid en prikkelbaar kunt zijn. Een opvlieger kan een aantal seconden duren, maar ook vele minuten aanhouden. Vaak gaat een opvlieger samen met een verhoogde hartslag en zweten. Vooral ’s nachts kunt u daardoor heftig zweten. Stress kan zorgen voor meer én hevigere opvliegers.

Wat kunt u zelf doen tegen opvliegers?

  • Zorg voor ontspanning.
  • Zoek afleiding.
  • Houd een opvliegerdagboek bij om de problemen in kaart te brengen. Wanneer heeft u een opvlieger? Hoelang duurt het? Hoe ernstig is het? Was er een uitlokkende factor zoals eten, drinken, stress, enz.
  • Draag luchtige kleding, bij voorkeur kleding van natuurlijke materialen zoals katoen.
  • Zorg voor een goed geventileerde, koele slaapkamer en niet te warm beddengoed, bij voorkeur van natuurlijke materialen zoals katoen.
  • Bij sommige mensen dragen alcohol, roken, heet en gekruid eten, cafeïne, chocolade, koolzuurhoudende dranken, bessen en witte suiker bij aan het ontstaan van opvliegers. U kunt zelf uitproberen of u hier gevoelig voor bent.
  • Probeer regelmatig aan lichaamsbeweging te doen.
  • Soms kunnen medicijnen de klachten enigszins verminderen. U kunt dit bespreken met uw arts.

Let op!
Kruidenmiddelen en homeopathische middelen tegen opvliegers kunnen oestrogeenachtige effecten hebben. Deze kunnen uw behandeling dus tegenwerken. Bespreek altijd met uw arts of verpleegkundige voordat u deze middelen gaat gebruiken. 

Slaapproblemen

Behandeling met endocriene therapie kan slaapstoornissen geven. Door opvliegers ’s nachts kan uw nachtrust behoorlijk verstoord raken. Hierdoor kunt u moeite hebben met activiteiten overdag. Ook kunt u last krijgen van vermoeidheid of stemmingswisselingen.

Vermoeidheid

Door de verandering in de hormoonhuishouding kunt u last krijgen van vermoeidheid. Vermoeidheid kan ook ontstaan als gevolg van de ziekte, de behandeling en/of de psychische belasting. Deze vermoeidheid zal na de behandelingen langzaam minder worden. Het is mogelijk dat de vermoeidheid niet helemaal overgaat. De klachten die u kunt hebben als gevolg van vermoeidheid zijn bijvoorbeeld:

  • (Ernstige) lichamelijke vermoeidheid
  • Beperking in het dagelijks leven
  • Slaapproblemen
  • Concentratieproblemen
  • Vergeetachtigheid
  • Emotioneel reageren
  • Piekeren
  • Angstig zijn

Wat kunt u zelf doen tegen vermoeidheid?

  • Neem voldoende tijd om te rusten. Ga bijvoorbeeld ’s middags een uurtje naar bed.
  • Verdeel de activiteiten die u wilt of moet doen over de dag of over de week.
  • Probeer uw conditie op peil te houden door toch in beweging te blijven. Probeer elke dag 30 minuten te bewegen of te sporten. De tijd kunt u ook verdelen over de dag, bijvoorbeeld 2 x 15 minuten.
  • Deze vermoeidheid gaat niet over door te veel uren te rusten.
  • Zorg voor een goede en regelmatige nachtrust.
  • Eet goed en gezond.
  • Bespreek uw problemen met uw naasten.
  • Maak gebruik van de hulp die u wordt aangeboden door familie en/of vrienden. U houdt hierdoor meer tijd en energie over voor de dingen die u leuk vindt.
  • Stel nieuwe grenzen aan uw mogelijkheden/beperkingen.
  • Bepaal voor uzelf wat echt belangrijk is en durf nee te zeggen.
  • U kunt meer informatie vragen over oncologische revalidatie. Dit wordt vaak vergoedt door de zorgverzekeraar. Deze training heeft een positieve invloed op vermoeidheid.
  • Bespreek uw vermoeidheidsklachten met uw verpleegkundige of uw arts.

Concentratiestoornissen

Veranderingen in de hormoonhuishouding kunnen ervoor zorgen dat u meer moeite heeft om u te concentreren en dat u makkelijker dingen vergeet.

Stemmingswisselingen

Door de verandering in de hormoonhuishouding kunt u gevoeliger voor stemmingswisselingen zijn. Vrouwen geven aan vaak prikkelbaarder te zijn, gemakkelijker geïrriteerd en/of sneller uit hun evenwicht te raken. Dit gaat soms zo ver dat ze zichzelf niet herkennen. Depressieve gevoelens kunnen ontstaan als direct gevolg van de overgang, maar ook doordat u geconfronteerd wordt met het hele ziekte- en behandelproces.

Wat kunt u zelf doen tegen stemmingswisselingen?

  • Geef uw gevoel de ruimte.
  • Probeer uw gevoelens bespreekbaar te maken met uw naasten.
  • U kunt contact zoeken met lotgenoten voor een stuk (h)erkenning.
  • Bespreek uw stemmingswisselingen met uw arts of verpleegkundige.
  • Eventueel kan in overleg met u de psycholoog ingeschakeld worden.

Hoofdpijn

Er is een duidelijke relatie tussen hormonale verandering en hoofdpijn. Hoe het komt dat hormonen hoofdpijn of migraineaanvallen beïnvloeden is onbekend.

Wat kunt u zelf doen tegen hoofdpijn?

  • Leg een koud, nat washandje op uw hoofd.
  • Zorg voor ontspanning.
  • Zoek afleiding.
  • Zorg voor een rustige omgeving.
  • Gebruik indien nodig een pijnstiller (paracetamol).

Gewichttoename

Tijdens een behandeling met endocriene therapie bij borstkanker kan het zijn dat uw gewicht blijvend met enkele kilo’s toeneemt. De oorzaak hiervan is niet precies bekend. Gewichtstoename tijdens endocriene therapie kan ook worden veroorzaakt doordat u vocht vasthoudt. Bepaalde endocriene therapie kan de eetlust verhogen waardoor u in gewicht aankomt.

Wat kunt u zelf doen tegen gewichtstoename?

  • Ga bewust om met eten en bewegen.
  • Blijf voldoende in beweging.
  • Let op het gebruik van vetten en suikers, u kunt aan de verpleegkundige meer informatie over voeding vragen.
  • Juist door voldoende water en thee zonder suiker te drinken, kunt u het vocht vasthouden tegengaan.
  • U kunt met de verpleegkundige overleggen over de gewichtstoename. Eventueel kunt u via uw huisarts een doorverwijzing vragen naar een diëtiste bij u in de buurt.

Huidverandering

Door de hormonale veranderingen kan ook uw huid veranderen:

  • Uw huid kan droger worden doordat er minder talg wordt geproduceerd.
  • Uw huid kan dunner worden doordat er minder huidcellen worden aangemaakt.
  • Uw huid kan slapper worden doordat de huid minder collageen en elastine bevat.
  • U kunt meer gezichts- en/of lichaamsbeharing krijgen.

Haarverandering

Door de behandeling met endocriene therapie kan uw haar dunner worden. Ook kunt u wat meer haarverlies hebben dan normaal. Echter bij endocriene therapie zie je nooit volledige kaalheid zoals wel bij chemotherapie gebeurt.

Wat kunt u zelf doen tegen haarverandering?

  • Gebruik voor het wassen van uw haar geen agressieve shampoos, maar een milde alledag shampoo.
  • Was uw haar met lauw water, nooit te heet. Spoel het zorgvuldig uit.
  • Masseer uw hoofdhuid zacht en voorzichtig tijdens het wassen.
  • Na het wassen kunt u een conditioner gebruiken.
  • Droog het haar voorzichtig met een zachte handdoek.
  • Gebruik een grove kam bij het uitkammen. Doe dit voorzichtig en terwijl het haar nog vochtig is. Daarmee kunt u klitten voorkomen.

Droge vagina

Door de afname van oestrogeen worden de slijmvliezen droger en dunner. Behalve de slijmvliezen van ogen, neus en mond zijn het vooral de slijmvliezen van de vagina die klachten kunnen geven. Zo wordt de vagina gevoeliger voor irritaties. Klachten waar u last van kunt hebben zijn:

  • Afscheiding
  • Jeuk
  • Droogheid
  • Bloedverlies
  • Pijn bij het vrijen, doordat de vagina droog is

Wat kunt u zelf doen tegen een droge vagina?

  • Een droge vagina kan vervelend zijn bij het vrijen. Neem voldoende tijd bij het voorspel. Het is nu extra belangrijk om aan te geven wat u prettig en onprettig vindt of wat zelfs pijnlijk is.
  • Gebruik zo nodig een glijmiddel. Gewone vaseline werkt vaak het beste. Ook andere glijmiddelen kunt u zonder recept bij de drogist of apotheek kopen. Breng dit aan rondom de vaginale opening en op de penis. De meeste glijmiddelen werken vrij lang. Als u dat wilt, kunt u deze al enige tijd voor het vrijen aanbrengen.
  • Gebruik geen zeep bij het wassen van de vagina.
  • Draag luchtig katoenen ondergoed.
  • Bespreek de lichamelijke veranderingen met uw partner.
  • Neem contact op met uw arts bij vaginaal bloedverlies.
  • Let op bij jeuk en/of verandering, in geur en kleur, van de vaginale afscheiding. Dit kan namelijk ook wijzen op een schimmelinfectie. Neem in dat geval contact op met uw arts.

Libidoverlies

Verandering en/of vermindering van de zin in vrijen is een bijwerking van endocriene therapie. Hierdoor kunt u problemen in de seksuele relatie ervaren en minder zin in vrijen hebben. Minder zin om te vrijen betekent natuurlijk niet automatisch dat u minder behoefte heeft aan intimiteit. Ook uw partner kan het soms moeilijk vinden om lichamelijk contact te hebben, bijvoorbeeld omdat hij of zij denkt dat u daar nog niet aan toe bent. Voor u beiden is het belangrijk dat er aandacht is voor de verschillende gevoelens en behoeften.

Neem samen de tijd om weer vertrouwd te raken met uw lichaam en te verwerken wat er is veranderd door de ziekte en de behandeling. Het is een situatie waar u en uw partner zelf een oplossing voor kunnen zoeken, eventueel met behulp van een therapeut.

Wat kunt u zelf doen tegen libidoverlies?

  • Heb aandacht voor elkaar, praat met elkaar.
  • Bespreek indien nodig uw seksuele probleem met uw arts of verpleegkundige.
  • Eventueel kan in overleg met u de seksuoloog ingeschakeld worden.

Urineverlies

Door de afname van de hoeveelheid oestrogenen wordt het weefsel rond de blaasuitgang slapper. Hierdoor kan het zijn dat u uw urine minder makkelijk kunt ophouden. Ook kan het zijn dat het leegplassen van de blaas minder goed gaat; hierdoor kan gemakkelijk een blaasontsteking  ontstaan. Dit geeft klachten van pijn of branderigheid bij het plassen, waarbij u veel moet plassen.

Wat kunt u zelf doen tegen urineverlies?

  • Probeer altijd volledig uit te plassen.
  • Probeer uw bekkenbodemspieren te trainen. Dit kan staand, liggend of zittend: trek uw bekkenbodem in, alsof u heel heftig uw plas ophoudt. Houdt dit enkele seconden aan en ontspan daarna weer. Nog beter is om uw bekkenbodem in stapjes in te trekken: telkens iets verder, en daarna weer in stapjes los te laten. Herhaal dit 10 x en doe deze oefening 3 x per dag.
  • Gebruik zo nodig absorberend incontinentiemateriaal. Dit is er in verschillende soorten en maten. De apotheek kan u hierover meer informatie geven. Gebruik geen gewoon maandverband, inlegkruisjes of wc-papier in uw ondergoed, dit gaat namelijk ruiken en irriteren.
  • Heeft u problemen bij het plassen, neem dan contact op met uw arts.

(On)vruchtbaarheid

Endocriene therapie heeft mogelijk invloed op uw vruchtbaarheid. In hoeverre hier sprake van is, is afhankelijk van de behandelmethode. De arts bespreekt dit met u. Bij verwijdering van de eierstokken is onvruchtbaarheid definitief. Bij sommige vormen van endocriene therapie wordt de werking van de eierstokken tijdelijk stilgelegd, maar kan de menstruatiecyclus zich, na staken van deze behandeling, herstellen en is een zwangerschap soms nog mogelijk.

In andere gevallen van endocriene therapie (zoals bij tamoxifen) kan de vruchtbaarheid bij vrouwen die nog niet in de overgang zijn gekomen, wel voortbestaan. Tijdens endocriene therapie mag u niet zwanger raken, aangezien de medicatie schadelijk kan zijn voor de ongeboren vrucht. Daarom is het belangrijk om voor goede voorbehoedsmiddelen te zorgen. Vrouwen met borstkanker kunnen ‘de pil’ beter niet gebruiken. Gebruik daarom bij voorkeur niet-hormonale voorbehoedsmiddelen, bijvoorbeeld condooms of een spiraaltje zonder hormonen.

Wat kunt u zelf doen?

Bespreek met uw arts wat voor u de gevolgen van de endocriene therapie kunnen zijn op het gebied van (on-)vruchtbaarheid.

Gewrichtsklachten

Er zijn vrouwen die door de behandeling met hormoonpillen last krijgen van (soms ernstige) bot- en gewrichtsklachten. Oestrogenen hebben invloed op de aanmaak van gewrichtsvloeistof. Deze aanmaak is tijdens de overgang verminderd. Hierdoor kunnen bewegingen stroever en pijnlijk zijn. Met name ’s ochtends bij het opstaan kunnen de gewrichten pijnlijk en stijf aanvoelen. Als u weer gaat bewegen, nemen de klachten meestal vrij snel af.

Wat kunt u zelf doen tegen gewrichtsklachten?

  • Soms kan een warme douche wat verlichting geven.
  • Blijf zo veel mogelijk bewegen.
  • Ga sporten, krachttraining kan een positief effect hebben op gewrichtsklachten. Doe dit wel onder begeleiding.
  • Let op uw gewicht: hoe zwaarder u bent, hoe meer u uw gewrichten belast.
  • Mocht u last hebben van ernstige bot- en gewrichtsklachten, bespreek dit dan met uw arts. Hij of zij kan eventueel medicijnen tegen de pijn voorschrijven.

Osteoporose (botontkalking) en botbreuken

Na de overgang gaat bij alle vrouwen de botdichtheid achteruit. Dit heet osteoporose of  botontkalking. Oestrogeen is belangrijk voor de botaanmaak. Na de overgang is de oestrogeen- en progesteronspiegel echter flink afgenomen. Daardoor kan er dus (versneld) botontkalking optreden, wat kan leiden tot een verhoogd risico op botbreuken. Dit geldt vooral voor vrouwen die aromataseremmers krijgen (Anastrozol (Arimidex®), Exemestaan (Aromasin®) en Letrozal (Femara®) en voor vrouwen die (zeer) vroeg in de overgang raken.

Wat kunt u zelf doen tegen botontkalking?

  • Blijf voldoende in beweging. Door te bewegen blijven de botten sterker.
  • Blijf voldoende belast bewegen; uw spieren ontwikkelen zich goed en kunnen zo meer de botten ondersteunen. Daarnaast zorgt een goede spierontwikkeling ervoor dat u minder stijf bent.
  • Neem voldoende kalkrijke voeding tot u. Per dag is 1000 - 1500 mg calcium nodig. Meer is niet zinvol en kan zelfs schadelijk zijn. Calcium zit vooral in zuivel zoals melk, yoghurt, vla, kwark en kaas. Ook vis, garnalen, mosselen, brood, peulvruchten en noten bevatten calcium, maar calcium uit plantaardige producten wordt minder goed opgenomen. Dagelijks 2 of 3 x melkproducten en 1 à 2 plakken kaas is voldoende. Voor wie geen zuivelproducten kan gebruiken, zijn calciumtabletten een oplossing. Vraag uw arts hiernaar.
  • Zorg dat u dagelijks voldoende zonlicht krijgt voor de aanmaak van vitamine D. Dit maakt dat uw lichaam beter in staat is calcium op te nemen. Daarnaast zit vitamine D ook in vette vis (makreel, haring en zalm) en in vette melkproducten, eieren en margarine. Denk echter wel aan uw gewicht!
  • Probeer een gezond gewicht te bewaren, zowel over- als ondergewicht is slecht voor de botten.
  • Niet roken.
  • Wees matig met alcoholgebruik.
  • Soms kan uw arts ervoor kiezen om een behandeling met medicijnen toe te passen.

Misselijkheid

Als u last heeft van misselijkheid, dan is dit vaak vooral aan het begin van de behandeling. Meestal verdwijnt dit vanzelf binnen 3 of 4 weken na de start van de behandeling.

Wat kunt u zelf doen tegen misselijkheid?

  • Drink voldoende, minimaal 1,5 liter per dag. Dit zijn 10 - 15 glazen of kopjes. Al het vocht telt mee: thee, water, melk, sap, bouillon, soep, vla, yoghurt. Te weinig vochtgebruik verergert de misselijkheid.
  • Gebruik regelmatig kleine maaltijden. Te veel eten in één keer kan de misselijkheid verergeren. Met een lege maag wordt de misselijkheid soms erger. Eet vaker een klein beetje. Ga echter niet meer eten dan u gewend bent, maar spreid het eten over de hele dag.
  • Zorg voor voldoende rust rondom de maaltijden.
  • Weeg uzelf 1 x per week.
  • Schakel eventueel de diëtist in.
  • Blijft u klachten houden, of heeft u een gewichtsverlies van meer dan 3 kilo? Neem dan contact op met uw arts of verpleegkundige.

Trombose

Trombose is een bloedstolsel (bloedprop) in een bloedvat. Als het stolsel groeit, kan het uw bloedvat verstoppen, waardoor het bloed niet goed door het bloedvat kan stromen. U merkt dat aan de volgende klachten:

  • Uw been of arm is rood en dik, voelt warm aan en is pijnlijk / gevoelig (trombosebeen of -arm).
  • Ontstaan van kortademigheid (longembolie).
  • Neem bij bovenstaande klachten direct contact op met uw arts!

Voeding

Overleg bij vragen over voeding, eventuele supplementen of zelf zorgmedicatie altijd met uw arts.

Therapietrouw 

Uw arts heeft u verteld en u heeft kunnen lezen dat de behandeling met endocriene therapie een belangrijke behandeling is om het risico op terugkeer van de borstkanker zo klein mogelijk te maken. In het geval van palliatieve behandeling is endocriene therapie bedoeld om de borstkanker onder controle te houden. Het is daarom belangrijk om dagelijks deze medicijnen in te nemen. Om de kans op vergeten zo klein mogelijk te maken, kunt u bijvoorbeeld een alarm op uw telefoon zetten en/of een vast ritme ontwikkelen wanneer u uw medicijnen inneemt.

Als u last krijgt van bijwerkingen die invloed hebben op uw kwaliteit van leven, geef dit dan door aan uw arts of verpleegkundige. Zij kunnen dan samen met u bekijken hoe dit het beste aangepakt kan worden en hoe de behandeling zo goed mogelijk kan worden voortgezet.

Wanneer moet u contact opnemen?

Krijgt u last krijgt van bijwerkingen? Dan raden wij u aan om deze klachten (uitgezonderd klachten die duiden op trombose of een longembolie of vaginaal bloedverlies) eerst enkele dagen tot weken aan te kijken als dat mogelijk is. Vaak verdwijnen de klachten na verloop van tijd weer als uw lichaam gewend is aan de behandeling. Bespreek de bijwerkingen waar u last van heeft in ieder geval ook met uw arts of verpleegkundige. Zij kunnen u tips geven over hoe u de hinder die u van bijwerkingen heeft kunt verminderen.

Enocriene behandeling met aromataseremmer bij borstkanker

Omdat de borstkanker bij u hormoongevoelig is, heeft u samen met uw arts besloten dat u wordt behandeld met een aromataseremmer. Er zijn verschillende soorten aromataseremmers, de oncoloog heeft met u besproken met welke aromataseremmer u gaat starten.

Aromataseremmers worden voorgeschreven bij vrouwen die al in de overgang zijn. Uw arts kan een aromataseremmer voorschrijven als aanvullend medicijn voor of na een operatie van hormoongevoelige borstkanker. We spreken dan van een neoadjuvante of adjuvante behandeling. Daarnaast kan een aromataseremmer worden voorgeschreven bij vrouwen met borstkanker die niet meteen of niet meer te opereren is, of wanneer is aangetoond dat er al uitzaaiingen (metastasen) zijn.

Na de menopauze maken de eierstokken geen oestrogeen meer aan. Op andere plaatsen in het lichaam wordt nog wel oestrogeen geproduceerd. Namelijk in het vetweefsel en in de bijnieren. Een aromataseremmer remt de aanmaak van oestrogeen op deze plekken. Dit betekent dat de groei van de tumor kan stoppen of dat de tumor zelfs kleiner kan worden.

Naast de kankercellen in de borst bereikt een aromataseremmer ook eventuele kankercellen die in het bloed en/of de lymfbanen terecht zijn gekomen (om zich ergens anders in het lichaam te nestelen). Een aromataseremmer werkt niet bij vrouwen die nog menstrueren. Bij deze vrouwen maken de eierstokken nog oestrogenen aan, en daar speelt het enzym geen rol.

Hoe gebruikt u een aromataseremmer?

1 x daags 1 tablet. U neemt het tablet in z’n geheel in met water. Doe dat bij voorkeur steeds op hetzelfde tijdstip van de dag.

Specefieke aandachtspunten

Over het algemeen worden aromataseremmers goed verdragen. Let wel altijd goed op het volgende:

  • Neem bij vaginaal bloedverlies altijd contact op met uw arts.
  • Bij het gebruik van aromataseremmers is er een groter risico op botontkalking. 30 tot 40% van de vrouwen die behandeld worden met aromataseremmers heeft last van (soms ernstige) bot- en gewrichtsklachten.
  • Bij uitgezaaide borstkanker moet u de aromataseremmer minimaal drie maanden gebruiken om te kunnen beoordelen of het medicijn werkt.
  • Als u uitzaaiingen in de botten heeft, kan na het starten van de aromataseremmer de pijn in de botten tijdelijk erger worden en daarna pas weer verminderen. Dit betekent niet dat de behandeling niet aanslaat. Aanhoudende en toenemende pijn zijn echter wel redenen om contact op te nemen met uw arts.

Heeft u nog vragen?

Bij vragen of problemen kunt u contact opnemen.

0495 – 57 20 80
Maandag t/m vrijdag:
08:30 – 16:30 uur  

U kunt ons ook altijd mailen:
alexandermonrozuidoost@sjgweert.nl

Buiten kantoortijden kunt u contact opnemen met de spoedeisende hulp (SEH):
0495 – 57 26 10